Laos en Thailand
(2003)


 

De wortels van Laos werden gelegd in de 14e eeuw toen Fa Ngum het koninkrijk Lan Xang, het rijk der miljoenen olifanten, stichtte. Het koninkrijk bestond tot in 1707 en verviel toen in drie delen: het Koninkrijk Luang Prabang, het Koninkrijk Vientiane en het koninkrijk Champassak. Ze werden alle drie blootgesteld aan constante invasies van de sterkere buren uit Birma, Siam (Thailand) en Vietnam.

In 1893 werd Laos door de Fransen veroverd en werd het als het "protectoraat Laos" opgenomen in de kolonie Unie van Indochina. Na de Japanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog verkreeg Laos in 1954 door een nederlaag van de Fransen in de Eerste Indochinese Oorlog zijn onafhankelijkheid.

In het koninkrijk Laos bestond een fragiel evenwicht tussen drie prinsen: een linkse, een neutralistische en een rechtse. Doorgaans was de neutralistische prins premier minister. In 1960 werd de rechtse regering door een militaire staatsgreep onder leiding van de jonge officier Kong Le omvergeworpen. De rechtse generaal, Phoumi Novasan lanceerde een tegenaanval om een einde te maken aan de communistische guerrilla. Hij kreeg militaire steun van de Verenigde Staten. Zo begon de Tweede Indochinese Oorlog, later bekend als de Vietnamoorlog. Boven Laos werden meer bommen afgeworpen dan in de Tweede Wereldoorlog op Duitsland en Japan tezamen. Kort na de Tweede Indochinese Oorlog grepen de communistische en neutrale groeperingen in het jaar 1975 de macht en riepen op 2 december 1975 de Democratische Volksrepubliek Laos uit. Koning Savang Vatthana en koningin Khamphoui traden af. Ze werden samen met kroonprins Vong Savang opgesloten in een interneringskamp. De koning stierf er op 13 mei 1978. Ook de koningin en de kroonprins overleden in gevangenschap. De jongste zoon van de koning, prins Sauryavong Savang, levend in ballingschap, treedt op als hoofd van de familie in naam van kroonprins Soulivong Savang (*1963), zoon van de overleden kroonprins. Prins Sauryavong Savang en zijn broer Thayavong Savang ontsnapten in 1981. Van het lot van de overige kinderen, prins Sisavang Savang, en de prinsessen Savivanh Savang en Thala Savang, en verdere familie is niets bekend. Ze zijn waarschijnlijk vermoord of overleden door de slechte behandeling in gevangenschap.

Op 14 augustus 1991 nam de volksassemblee van Laos voor het eerst sinds het overnemen van de macht door de communisten een motie aan. Op basis van zware economische problemen en de ineenstorting van de Sovjet-Unie ging Laos een openings- en hervormingsbeleid voeren met als doel de planeconomie te vervangen door een gemengde economie. Sinds 1997 is Laos lid van de ASEAN.

In de speciale zone Saisombun, noordoostelijk van Vientiane zijn vandaag de dag nog Hmong-strijders actief welke de strijd niet opgegeven hebben. In deze regio vinden nog regelmatig incidenten plaats en bestaat een levende handel in opium.
(Bron: Wikipedia)

Thailand is een koninkrijk in Zuidoost-Azië, dat in het oosten wordt begrensd door Laos en Cambodja, in het westen door Myanmar en de Andamanse Zee, in het uiterste zuiden door Maleisië en in het zuidoosten door de Golf van Thailand, een onderdeel van de Zuid-Chinese Zee. Het land heette tot 1949 Siam. De Thaise naam van het land is "Prathet Thai", waarbij Prathet land betekent en het woord Thai vrij betekent. Thailand betekent dus letterlijk "vrij land".

Bevolking
De bevolking is ongelijkmatig over het land verdeeld. De noordelijke hooglanden hebben de laagste bevolkingsdichtheid, terwijl de centrale laaglanden en het zuidelijke deel van het schiereiland dicht tot zeer dichtbevolkt zijn.

De Thaise bevolking bestaat voor ongeveer 90% uit Thai. De grootste minderheidsgroep wordt gevormd door de Chinezen, die zich echter vrij sterk met de Thai hebben vermengd. De Chinezen vormen een belangrijk deel van de 'toplaag' in de Thaise samenleving. Zoals elders in Zuidoost-Azië hebben velen zich gespecialiseerd tot handelaren. Ondanks de aanzienlijke assimilatie treden karakterverschillen tussen de Thai en de Chinezen soms aan het licht.

De Thai trokken sinds de 10e eeuw groepsgewijs vanuit Zuid-China het huidige Thailand binnen. In Thailand vermengden de Thai zich met de Khmers, de Mons en andere volkeren, in de 13e eeuw werden ze er de dominante bevolkingsgroep en ontstonden er Thai-rijken.

Een typische Thai heeft zwart sluik haar en een lichtbruine huid. Het is een ongeschreven wet onder de Thai dat men zich innemend gedraagt en hoffelijk overkomt. Zowel economisch als cultureel blijkt het Thaise volk een groot aanpassingsvermogen te hebben, snel te kunnen overschakelen naar nieuwe situaties, en gemakkelijk elementen uit andere culturen te kunnen overnemen. In de noordelijke provincies woont een scala van etnische minderheden. De meesten zijn bergbewoners die sinds de vorige eeuw Thailand vanuit het noorden (voornamelijk uit Myanmar en Laos) zijn binnengetrokken. Een aantal van die volkeren zijn:

  • Akha
  • Lisu
  • Karen
  • Hmong
  • Chinezen aangesloten bij of sympathiserend met de Kwomintang, verdreven uit China na de communistische revolutie
  • Bergvolkeren maken in totaal nog niet één procent van de totale bevolking uit, alhoewel ze heel belangrijk zijn voor Thailand. Ze behoren namelijk tot de grootste 'toeristische attracties' van het land. De vooroordelen over deze volkeren zijn aanzienlijk. Hoewel de koning zich intensief bezig houdt met het verbeteren van het lot van de bergvolkeren, wordt door vele Thai minachtend over hen gedacht. De Akha-stam wordt zelfs i-kars genoemd, wat vrij vertaald 'onbeschaafde slaaf' betekent. In werkelijkheid vormen de bergvolkeren een kwetsbare groep, die vaak bloot staat aan veediefstallen en doordat ze geen Thais staatsburgerschap hebben, gemakkelijk van hun grond verdreven kunnen worden. Onder vele bergstammen is een duidelijke verarming te constateren. De meeste informatie die erover verspreid wordt is summier en betreft vaak uit hun verband gerukte etnische eigenaardigheden, die dienen om de zucht naar het exotische en primitieve van de toerist te behagen.

Ten slotte zijn er nog enkele andere minderheden in Thailand:

  • Ten eerste zijn dat de moslims in de vier meest zuidelijke provincies. Hun aantal bedraagt ruim één miljoen zielen en cultureel staan ze dichter bij Maleisië dan bij Thailand.
  • In Thailand wonen bovendien nog enkele honderdduizenden Indiërs en Sikhs, waarvan er zich velen in de textielhandel hebben gespecialiseerd. Ze leven voornamelijk in de steden.
  • In het grensgebied met Cambodja zijn enkele streken waar Khmer leven.
  • Ook wonen er Mons in Thailand. De Mon vormden vroeger een aparte staat in het zuiden van Myanmar, maar ook gedeeltes van Thailand behoorden vroeger tot de Mon. Vooral in het oosten van de provincie Kanchanaburi zijn er veel Mons.
    (Bron: Wikipedia)